Helpie FAQ
Met betrekking tot het aangaan van een verplichting en de betaalbaarstelling
Bij het Ministerie van Financiën. Na registratie wordt de factuur naar het desbetreffende Ministerie voor verdere afhandeling doorgezonden.
De navolgende gegevens dienen duidelijk op de factuur te worden vermeld.
- Naam en woonplaats van de rechthebbende.
- De aard van het werk, de levering of dienstverrichting.
- De dagtekening van de verrichting of levering.
- De grondslagen voor de berekening van het bedrag.
- De dagtekening en de handtekening van de rechthebbende
- De bank- of girorekening van de rechthebbende.
- Alle gegevens en verklaringen, nodig tot staving en beoordeling van de juistheid van de vordering.
- De desbetreffende bestelbon.
- De desbetreffende machtiging (indien vereist).
Betaalbaarstelling vindt meestal, binnen twee weken, ná ontvangst van de door het Ministerie geaccordeerde factuur plaats, middels storting op de bankrekening van de rechthebbende.
Als de indiening ervan niet binnen de wettelijk voorgeschreven periode –18 maanden ná aanvang van het dienstjaar waarin het recht verkregen is – wordt ingediend.
U kunt contact opnemen met een medewerker van de Financiële Administratie van de overheid.
Een inningopdracht dient binnen 2 weken ná ontvangst bij de Landsontvanger te worden voldaan. Betalingen kunnen ook middels storting op de rekening van de Landsontvanger bij lokale banken plaatsvinden.
U kunt contact opnemen met een medewerker van de Financiële Administratie van de overheid.
Voor elke verplichting is een bestelbon vereist. De bestelbon is een waarborg voor de leverancier teneinde betaling van zijn factuur te verkrijgen. Facturen die niet vergezeld zijn van een bestelbon komen niet voor betaling in aanmerking.
Met betrekking tot de (wijziging van de) begroting en de verantwoording van de uitgaven
De begroting bevat de raming van de maximale uitgaven en van de verwachte ontvangsten. De begroting is een landsverordening die door het Parlement wordt vastgesteld en is dus een wet.
Het begrotingsjaar loopt gelijk met het kalenderjaar en begint dus telkens op 1 januari en eindigt op 31 december van dat jaar.
Het budgetrecht berust bij het Parlement.
Het budgetrecht houdt in dat het Parlement de Regering autoriseert om uitgaven tot aan een vastgesteld plafond te plegen voor bepaalde doelen en dat daarbuiten of daarboven geen uitgaven mogen plaatsvinden.
Nee. Met de vaststelling van de begroting wordt de Regering geautoriseerd maximaal het budget dat daarin is opgenomen uit te geven doch formeel mag de Regering minder uitgeven.
De landsverordening tot vaststelling van de begroting treedt in werking met ingang van 1 januari van het dienstjaar waarop de begroting betrekking heeft. Zij wordt geacht met ingang van die dag in werking te zijn getreden, indien zij eerst daarna in het Publicatieblad is geplaatst.
De overheid hanteert het baten en lasten stelsel als begrotingsstelsel. In dit stelsel worden de lasten verantwoord ten laste van dat begrotingsjaar waarin het verbruik heeft plaatsgevonden. Niet de uitgaven doch de lasten worden verantwoord.
De begroting van de overheid bestaat uit de cijfermatige beleidsbegroting en de memorie van toelichting daarop, inclusief de meerjarenbegroting. De beleidsbegroting is ingedeeld in een gewone dienst en een kapitaaldienst.
Ten behoeve van het beheer in de begrotingsuitvoering kent de begroting een cijfermatige beheersbegroting en een artikelsgewijze toelichting daarop. Ook de beheersbegroting is ingedeeld in een gewone dienst en kapitaaldienst.
Op de gewone dienst worden de lopende baten en lasten geraamd. Dit zijn de operationele baten en lasten.
Op de kapitaaldienst worden de kapitaalsuitgaven en -inkomsten geraamd.
Het verschil tussen de beleidsbegroting en de beheersbegroting is:
- De beleidsbegroting kent een hoger aggregatieniveau; zij is opgesteld op het niveau van economische categorieën en regelt de verhoudingen tussen de Regering en het Parlement.
- De beheersbegroting kent een lager aggregatieniveau; zij is opgesteld op het niveau van kostensoorten en regelt de verhoudingen binnen het bestuurlijke apparaat.
De meerjarenbegroting van de overheid bevat ramingen voor het jaar waarvoor de begroting strekt en de 3 onmiddellijk daarop volgende jaren.
De budgetcyclus kent drie fasen:
- De begrotingsvoorbereiding
- De begrotingsuitvoering
- De verantwoording en dechargeverlening door het Parlement
De begrotingscyclus beslaat minimaal 3 jaren. De voorbereiding van de begroting begint in het jaar voorafgaande aan het jaar waar de begroting voor strekt en wordt afgerond met de vaststelling van de begroting door het Parlement. De begrotingsuitvoering loopt gedurende het begrotingsjaar. De verantwoording vindt plaats in het jaar volgend op het jaar waarin afsluiting van het dienstjaar plaatsvindt. Vervolgens vindt de behandeling in de Staten plaats die moet uitmonden in de goedkeuring van de rekening en dechargeverlening door het Parlement.
Nee, de begrotingscyclus eindigt met de behandeling in de Staten van de jaarrekening en het jaarverslag die moet uitmonden in de goedkeuring van de rekening en dechargeverlening door het Parlement.
Dit is een geheel van richtlijnen die de beheersing van de overheidsuitgaven beogen met als doel afwijkingen van de door het Parlement vastgestelde begroting te voorkomen en overeenstemming van de begrotingsuitvoering met het budgetrecht van het Parlement te realiseren.
De begroting is een landsverordening die door het Parlement wordt vastgesteld en is dus een wet. Zij is een wetsontwerp totdat zij door het Parlement is vastgesteld; tot dan wordt gesproken van ontwerpbegroting. Zolang de begroting nog niet is vastgesteld kunnen wijzigingen plaatsvinden middels een nota van wijziging op de begroting.
De begroting is een landsverordening die door het Parlement wordt vastgesteld en is dus een wet. Tijdens de uitvoering van de begroting kan de noodzaak ontstaan om aanpassingen aan te brengen in de door het Parlement vastgestelde begroting. Deze aanpassingen vinden dan plaats middels landsverordening tot wijziging van de begroting, zogenaamde suppletoire begrotingen.
De suppletoire begroting treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Publicatieblad, waarin zij is geplaatst. Indien zodanige landsverordening tot stand komt na de 31ste december van het betrokken dienstjaar, wordt zij geacht op die dag in werking te zijn getreden.
De begroting is een landsverordening die door het Parlement wordt vastgesteld en is dus een wet. Een nota van wijziging op de begroting en een suppletoire begroting zijn beide aanpassingen op een begroting. Maar een nota van wijziging op de begroting betreft de aanpassing van een nog niet door het Parlement vastgestelde begroting (ontwerpbegroting/wetsontwerp) en een suppletoire begroting, die zelf een wet is, betreft de aanpassing van een door het Parlement reeds vastgestelde begroting (begroting/wet).
Financiële normen
Ja, de financiële normen zijn bij wet vastgesteld in de Rijkswet Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten, de Staatsregeling van Curaçao en de Landsverordening Comptabiliteit 2010.
De wettelijk verankerde financiële normen zijn:
- Een sluitende gewone dienst. Dat wil zeggen dat de gewone dienst in evenwicht moet zijn dan wel dat de lopende ontvangsten en uitgaven gelijk moeten zijn.
- Een toelaatbaar tekort op de kapitaaldienst. Dit houdt in dat ter financiering van kapitaaluitgaven geleend mag worden, mits dit past binnen de rentelastnorm én de gewone dienst in evenwicht blijft.
- De rentelastnorm. De rentelastnorm houdt in dat de totale rentelasten in een dienstjaar niet meer mogen bedragen dan het bedrag dat overeenkomt met 5% van de gemiddeld in 3 voorafgaande jaren gerealiseerde inkomsten.
Financiële normen bestaan ter voorkoming van een onhoudbare schuldpositie bij de overheid.
Nee, maar de wettelijke verankering van financiële normen maakt het begrotingsbeleid transparanter en bevordert het vertrouwen in de overheid.